Bedrijfsmiddelen afschrijven

Gepubliceerd door:
Belastingdienst
Belastingdienst
3 min lezen
English version

Kosten die u maakt voor uw bedrijf, kunt u meestal meteen aftrekken van uw winst. U betaalt dan minder belasting. Maar als u een bedrijfsmiddel koopt, mag u de kosten niet in 1 keer van uw winst aftrekken. U moet dan op de investering afschrijven. Want een bedrijfsmiddel gaat een aantal jaren mee.

Wat zijn bedrijfsmiddelen?

Bedrijfsmiddelen zijn investeringen die u gebruikt in uw bedrijf en die niet bedoeld zijn voor de verkoop. U heeft bedrijfsmiddelen nodig om uw producten te maken of uw diensten te leveren. Voorbeelden van bedrijfsmiddelen zijn:

  • gebouwen, machines en auto’s
  • inventaris, zoals computers, bureaus en gereedschap
  • goodwill en vergunningen

Wat is afschrijven?

Bij het berekenen van uw winst mag u meestal bedrijfskosten aftrekken van uw inkomsten. Maar als u een bedrijfsmiddel koopt mag u niet alle kosten in 1 keer in het jaar van aanschaf aftrekken. In plaats daarvan moet u op uw investering afschrijven. Afschrijven betekent dat u de kosten verdeelt over de jaren waarin u het bedrijfsmiddel gebruikt. Elk jaar kunt u dus een deel van de kosten aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting of aangifte vennootschapsbelasting.

Koopt u een bedrijfsmiddel voor minder dan € 450? Dan mag u het bedrag in uw belastingaangifte wél in 1 keer van uw opbrengsten aftrekken.

Hoeveel afschrijven per jaar?

  • Voor de meeste investeringen geldt een maximale afschrijving van 20% per jaar. U schrijft de kosten dus in minimaal 5 jaar af.
  • Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10% per jaar.
  • Voor het afschrijven van bedrijfspanden gelden andere regels.

Afschrijving berekenen

Er zijn verschillende manieren om investeringen af te schrijven. Vraag uw boekhouder of accountant welke manier voor uw bedrijf het meeste belastingvoordeel oplevert.

De meest gebruikte methode is de lineaire methode. U schrijft dan per jaar een vast gedeelte af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde.

De formule is: afschrijfkosten per jaar = (aanschafkosten - restwaarde): te verwachten levensduur.

Gebruikt u het bedrijfsmiddel pas later in het jaar voor het eerst? Bijvoorbeeld vanaf 1 oktober. Dan mag u dat jaar afschrijven voor de maanden oktober, november en december. Om dat te berekenen, gebruikt u deze formule: afschrijfkosten per jaar *3/12.

Dit is het bedrag dat u heeft betaald voor uw bedrijfsmiddel. Het maakt daarbij niet uit of het nieuw of tweedehands is. U mag bijvoorbeeld de kosten van de notaris en installatie ook meerekenen. Eventuele kortingen of subsidies trekt u af. Ook als u die pas later ontvangt.

Restwaarde is de te verwachten waarde die uw bedrijfsmiddel nog heeft als u het niet meer voor uw onderneming gebruikt. Kunt u zelf niet inschatten wat de restwaarde van het bedrijfsmiddel zal zijn? Overleg dan met een fabrikant van het bedrijfsmiddel.

De technische levensduur is het aantal jaar tot het bedrijfsmiddel niet meer werkt. Sommige bedrijfsmiddelen hebben een kortere levensduur. Ze zijn al eerder verouderd in vergelijking met wat er op dat moment in de winkel te koop is. Zoals een mobiele telefoon. Dan mag u rekenen met die kortere levensduur. Dat is de economische levensduur.

Bij economische levensduur heeft het bedrijfsmiddel na die tijd geen restwaarde meer. De restwaarde is dan 0.

Een tweedehands bedrijfsmiddel heeft meestal een kortere levensduur. Maar ook dan is de termijn van afschrijving minstens 5 jaar. Ook al houdt het er al na 2 jaar mee op.

U mag zelf inschatten hoelang het duurt tot het bedrijfsmiddel versleten of verouderd is. Lukt dat niet? Overleg dan met een fabrikant van het bedrijfsmiddel.

Voorbeeld: afschrijving laptop berekenen

Aanschafkosten

Stel u koopt een laptop van € 1.000. Dat zijn de aanschafkosten.

Te verwachten levensduur

Over 5 jaar is uw laptop verouderd. De te verwachten levensduur van uw laptop is dus 5 jaar.

Restwaarde

Een laptop van 5 jaar oud is verouderd. De restwaarde van uw laptop is € 0.

Maximale afschrijving

U mag per jaar maximaal 20% van de aanschafprijs afschrijven. Voor uw laptop is dat 20/100*€ 1.000 = € 200. Dat past mooi in 5 jaar.

Berekening afschrijving

(€ 1.000 - € 0) : 5 = € 200 per jaar

Deel van het jaar in gebruik

Koopt of gebruikt u de laptop op 1 oktober? Dan mag u dat jaar alleen 3/12*€ 200 = € 50 afschrijven.

Heeft u nog vragen?

Neem contact op met de Belastingdienst