Als u gevaarlijke stoffen vervoert, moet u zich houden aan de veiligheidsregels. In het ADR staan verantwoordelijkheden voor de afzender, de geadresseerde, de belader, de verpakker, de vervoerder, de vuller en de exploitant van een tankcontainer of transporttank.
Als vervoerder bent u verantwoordelijk voor het:
- controleren of de zending voldoet aan het ADR
- controleren of de juiste documenten mee gaan
- nagaan of het voertuig en de wijze van belading voldoen aan de eisen
- vervoeren, laden, lossen en tijdelijk afladen van gevaarlijke stoffen
ADR-certificaat voor chauffeur
De chauffeur die gevaarlijke stoffen vervoert, heeft een ADR-certificaat nodig. U vraagt dit certificaat aan bij het CBR.
Lading vastzetten
U moet de lading met gevaarlijke stoffen goed vastzetten. U zorgt ervoor dat de lading tijdens het vervoer niet verschuift of beschadigt.
Documenten en etikettering
In het ADR staan eisen voor de etikettering van gevaarlijke stoffen. Daarnaast moet elk vervoermiddel voor gevaarlijke stoffen oranje herkenningsborden hebben. Uw chauffeur moet schriftelijke instructies bij zich hebben. Dit heet een gevarenkaart. Ook is een vervoersdocument verplicht waarop staat welke gevaarlijke stoffen mee gaan. Soms moet de chauffeur ook nog andere documenten kunnen tonen, zoals een containerbeladingscertificaat.
Veiligheidsapparaten
Het voertuig moet apparaten aan boord hebben waarmee u ongelukken kunt tegengaan. Er moeten brandblussers en algemene en persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) aanwezig zijn.
Voertuig gevaarlijke stoffen keuren
U moet uw voertuigen, naast de APK, in een aantal gevallen periodiek laten keuren. Welke keuringen dat zijn, hangt af van het voertuig. De RDW doet deze keuringen. Na de keuring krijgt u een keuringscertificaat. Dit moet uw chauffeur tijdens het transport bij zich hebben.
Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen
Nederland heeft naast de Europese regels extra afspraken gemaakt voor veiligheid van omwonenden. Het Basisnet geeft aan hoeveel vervoer van gevaarlijke stoffen er over rijkswegen, spoorwegen en belangrijke vaarwegen mag gaan. En wat daarbij de maximale risico's zijn voor mensen die langs die routes wonen en werken. Als het risico hoog is, mag de de route niet langs woningen, ziekenhuizen, scholen of verpleeghuizen gaan.
Routeplicht
Gemeenten en provincies kunnen een route aanwijzen die u moet volgen als u bepaalde gevaarlijke stoffen vervoert. Dat heet routeplicht. Sommige provincies en gemeenten geven de verplichte route met verkeersborden aan.
Ontheffing routeplicht aanvragen
U moet de verplichte route volgen. Wilt u een andere route nemen om bijvoorbeeld te laden of te lossen? Dan moet u een ontheffing aanvragen bij de gemeente.
Tunnels
U mag niet met gevaarlijke stoffen door alle tunnels rijden. De veiligheidscategorie waaronder de tunnel valt, bepaalt welke gevaarlijke stoffen erdoor mogen.
Parkeren
Een voertuig met gevaarlijke stoffen mag u niet overal parkeren. U mag bijvoorbeeld niet parkeren binnen de bebouwde kom. Gemeenten kunnen eisen stellen in een Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Ontheffing, toestemming of goedkeuring aanvragen bij ILT
Kunt u voor het vervoer van gevaarlijke stoffen niet voldoen aan de gestelde eisen? Dan kunt u in bijzondere gevallen een ontheffing aanvragen bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Daarnaast kunt u toestemming of goedkeuring aanvragen bij de ILT, als de ILT, volgens de vervoersregelgeving in kwestie, daartoe het juiste loket is.
Veiligheidsadviseur
In veel gevallen moet u een veiligheidsadviseur in dienst hebben. Soms geldt er een vrijstelling, of mag u een externe veiligheidsadviseur inhuren. Een veiligheidsadviseur moet een certificaat veiligheidsadviseur over de weg hebben.